Type a search term to find related articles by LIMS subject matter experts gathered from the most trusted and dynamic collaboration tools in the laboratory informatics industry.
Ian Fleming | ||||
---|---|---|---|---|
Bronzen buste van Ian Fleming door beeldhouwer Anthony Smith, 2008
| ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Ian Lancaster Fleming | |||
Geboren | 28 mei 1908 | |||
Geboorteplaats | Mayfair | |||
Overleden | 12 augustus 1964 | |||
Overlijdensplaats | Canterbury[1] | |||
Land | Verenigd Koninkrijk | |||
Beroep | schrijver, journalist, voormalig militair Naval Intelligence Division | |||
Handtekening | ||||
Werk | ||||
Jaren actief | 1953-1964 | |||
Genre | Roman | |||
Stroming | Spionageroman | |||
Bekende werken | James Bond, Chitty Chitty Bang Bang | |||
Uitgeverij | Jonathan Cape | |||
(en) IMDb-profiel | ||||
Website | ||||
|
Ian Lancaster Fleming (Mayfair, Londen, 28 mei 1908 – Canterbury, 12 augustus 1964) was een Brits schrijver en ex-medewerker van de Britse inlichtingendienst. Hij is beroemd geworden door de serie boeken rondom James Bond, speciaal agent van de Britse geheime dienst.
Ian Fleming werd geboren in Londen op 28 mei 1908 en was de jongere broer van reisverhalenschrijver Peter Fleming. Hij werd opgeleid op Eton en de Koninklijke Militaire Academie Sandhurst. Hierna vertrok hij naar het buitenland om talen te studeren. Hij werkte als journalist in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Aan het begin van de oorlog werd hij aangenomen als persoonlijk assistent van de directeur van Naval Intelligence, admiraal John Henry Godfrey. Fleming was betrokken bij meerdere geheime operaties. Een belangrijke hiervan was de door Fleming ontwikkelde Operation Goldeneye, die ervoor moest zorgen dat de Britten nog steeds via Gibraltar konden communiceren als Spanje zich eventueel bij de Asmogendheden zou aansluiten. In 1944 kreeg Fleming de leiding over de zogenaamde 30 Assault Unit die onder andere Duitse atoomgeleerden uit Duitsland ontvoerden, zodat de kennis niet bij Rusland terecht kwam. Later ging hij deel uitmaken van de commissie van de T-Force.
Dit gaf hem de achtergrond en ervaring om goede spionageverhalen te schrijven. Er wordt beweerd dat sommige gebeurtenissen uit de Bondverhalen echt hebben plaatsgevonden en dat ook de figuur van James Bond gebaseerd is op een geheim agent die echt heeft bestaan. Geruchten dat het Bond-personage op Fleming zelf zou zijn gebaseerd, werden door Fleming altijd ontkend.
Begin jaren 50 begon Fleming met het schrijven van spionageverhalen. De hoofdpersoon werd een geheim agent van MI6, de Britse inlichtingendienst. Fleming kwam op het idee voor de naam naar aanleiding van het boek Birds of the West Indies, dat geschreven was door ornitholoog James Bond. Deze onopvallende naam beviel Fleming. Bonds codenummer werd 007. De dubbele nul wijst in de verhalen op een bevoegdheid om te doden, maar is in werkelijkheid een creatie van Fleming zelf.
Zomers verbleef Fleming altijd in Engeland, maar 's winters reisde hij af naar zijn huis Goldeneye op Jamaica, waar hij het grootste gedeelte van zijn Bondverhalen schreef. In 1953 verscheen het eerste boek: Casino Royale. Casino Royale bleef bij het grote publiek vrij onopgemerkt. De Amerikaanse televisiezender CBS bewerkte het boek in 1954 voor een live televisieshow van Climax Mystery Theatre. Flemings tweede boek Live and Let Die verscheen in 1954. Het verhaal speelt zich voor een groot gedeelte af op Jamaica. Omdat Fleming deze omgeving goed kende, was hij in staat een berg aan triviale kennis rondom het eiland te vermelden. Dergelijke details waren een opvallend aspect van zijn schrijfstijl. Hierna verschenen meer Bondboeken (zie onder). Naarmate de jaren verstreken werden de boeken populair en brachten ze genoeg geld op voor Fleming om zich in alle rust terug te trekken op Goldeneye. De boeken werden in Noord-Amerika vooral populair, nadat president John F. Kennedy het boek From Russia with Love op zijn lijst met favoriete boeken vermeldde. Hoewel From Russia with Love als een van Flemings beste werken wordt gezien, eindigt het boek als Bond vergiftigd op het 'wijnrode tapijt' in elkaar zakt. Het is nog maar de vraag of Bond dit zal overleven.
De filmindustrie begon ondertussen interesse te tonen in Bond. Producent Gregory Ratoff kocht de rechten van Casino Royale. Ratoff zette Casino Royale voorlopig in de ijskast en overleed voordat hij met zijn filmplannen kon beginnen. Zijn weduwe verkocht de rechten door aan producent Charles K. Feldman. Feldman echter deed niets met zijn aankoop en wachtte rustig af. Uiteindelijk kwam het er in 2006 toch van: Zie James Bond.
Het eiland Inagua bracht Fleming alsnog op het idee voor een nieuw boek. In Dr. No (1958) paste Fleming Bonds wapen aan, nadat wapenexpert Geoffrey Boothroyd hem in een brief had laten weten dat Bonds Beretta een matig damespistool was. In Dr. No verving Fleming de Beretta dan ook door een Walther PPK. De wapenmeester van MI6 kreeg de naam Major Boothroyd. In de films is deze persoon beter bekend als Q (quartermaster). Hierna schreef Fleming nog de roman Goldfinger (1959).
In 1958 stelde de zender CBS, die eerder Casino Royale had bewerkt, voor om een televisieserie over James Bond te maken. Fleming ging akkoord en begon nieuwe ideeën voor de serie te ontwikkelen. Toen de serie uiteindelijk niet door bleek te gaan, werden de nieuw ontwikkelde verhalen bewerkt tot de verhalenbundel For Your Eyes Only (1960). Toch waren er nog filmplannen. Samen met producent Kevin McClory en scenarioschrijver Jack Whittingham begon Fleming aan het scenario Longitude 78 West. Om een interessante, ietwat tijdloze booswicht te hebben, kwam men op het idee van de organisatie SPECTRE. Ook dit project kwam echter niet goed van de grond en het werd uiteindelijk in de ijskast gezet. Fleming deed er nu hetzelfde mee als met de verhalen uit For Your Eyes Only en bewerkte het tot de roman Thunderball (1961). McClory en Wittingham werden hier niet bij vermeld en begonnen een rechtszaak: een stressvolle periode waarin Fleming, een zware roker en drinker, een hartaanval kreeg. In december 1961 kwam men tot een schikking: voortaan diende vermeld te worden dat het boek was gebaseerd op een filmplot van McClory, Wittingham en Fleming. Bovendien verkreeg McClory de filmrechten op het boek.
In 1962 verscheen The Spy Who Loved Me, waarin Fleming een opvallende stijlbreuk beging: het boek werd verteld in de eerste persoon, vanuit het perspectief van de fictieve protagoniste Vivienne Michel (die zelfs als coauteur werd genoemd). Het boek vertelt haar levensverhaal, tot op het moment dat Bond haar bij toeval redt van twee moordenaars. Datzelfde jaar verscheen de eerste bioscoopfilm van James Bond. In 1961 had Fleming de rechten op al zijn verschenen en nog te verschijnen Bondverhalen (behalve Casino Royale en Thunderball) aan Harry Saltzman verkocht. Albert R. Broccoli was ook geïnteresseerd, maar ging met Saltzman samenwerken in EON Productions. Als eerste Bondfilm hadden zij het liefst Thunderball gemaakt, maar vanwege de problemen met McClory ging men over op Dr. No (1962). Ian Fleming hoopte dat David Niven de rol van Bond zou krijgen. Ook beval hij zijn neef Christopher Lee aan. Maar de rol ging uiteindelijk naar Sean Connery. Fleming was hier in eerste instantie helemaal niet gelukkig mee, al gaf hij Bond in On Her Majesty's Secret Service (1963) een Schotse vader.
Fleming bezocht ook nog de set van de tweede film From Russia with Love (1963) en toonde zich tevreden over de keuze van de acteurs. Terwijl de derde film, Goldfinger (1964), in productie was, overleed Fleming op 12 augustus 1964 aan een hartaanval. Datzelfde jaar was er een kinderboek van hem verschenen: Chitty Chitty Bang Bang.
Flemings laatste roman, The Man with the Golden Gun werd postuum uitgegeven. Erg goed werd het boek niet ontvangen. Het leidde ook tot enige controverse, vanwege onbevestigde geruchten dat het boek zou zijn voltooid door een ghostwriter (Christopher Wood). In 1966 verscheen als laatste de verhalenbundel Octopussy and The Living Daylights.
De serie James Bondboeken werd later voortgezet. Eind jaren 60 verscheen er een boek van de hand van Kingsley Amis, onder het pseudoniem Robert Markham. Vanaf de jaren 80 kwam de serie weer op gang, onder John Gardner en later Raymond Benson. Van 2005 tot 2009 schreef Charlie Higson de serie Young Bond, die zich afspeelt in Bonds tienerjaren tijdens het interbellum.
In 2008 werd, ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van Fleming, het boek Devil May Care geschreven door Sebastian Faulks, die zich voor de gelegenheid van Flemings schrijfstijl had bediend. In 2010 werd aangekondigd dat Jeffery Deaver nieuwe Bondromans zal gaan schrijven.
Ian Fleming heeft op diverse adressen in Londen gewoond, en had na de Tweede Wereldoorlog ook meerdere buitenhuizen.
Buitenhuizen van Ian Fleming:
Een deel van zijn vroegere jeugd bracht Ian Fleming door in de buitenhuizen van zijn ouders, Valentine en Evelyn Fleming:
Alle Bondboeken geschreven door Ian Fleming, met het jaar van uitgave.
|
|