Knowledge Base Wiki

Search for LIMS content across all our Wiki Knowledge Bases.

Type a search term to find related articles by LIMS subject matter experts gathered from the most trusted and dynamic collaboration tools in the laboratory informatics industry.

Homologie van de botten van de hand bij verschillende zoogdieren. I Mens, II Hond, III Varken, IV Koe, V Tapir, VI Paard (uit Gegenbaur 1870)

Homologie is een overeenkomstige bouw op een overeenkomstige plaats in een organisme en in samenhang met overeenkomstige organen, die voortkomt uit een vergelijkbare ontogenie (ontwikkeling). Het begrip werd geïntroduceerd door Richard Owen.

Door structuren morfologisch-anatomisch te vergelijken wordt gezocht naar homologe structuren waarvan de oorsprong ligt in overeenkomstige genetische eigenschappen en in de evolutionaire afstamming. Hierbij ontstaan bij verschillende soorten onderling verschillende functies vanuit een bepaald mechanisme van een gemeenschappelijke voorouder. Zo kan divergente evolutie optreden, waarbij nieuwe soorten ontstaan. Homologe structuren bij organismen wijzen op biologische verwantschap.

Bij homologie hebben organen of orgaanstelsels eenzelfde bouwplan, gedeeld door verschillende soorten. Als de organen in hun bijzondere vorm verschillen, kan hun oorspronkelijke functie door veranderende omstandigheden in de loop van de evolutie zijn aangepast.

Een bekend voorbeeld van homologie bij zoogdieren is dat van de ledematen die alle hetzelfde bouwplan hebben, maar samenhangend met hun huidige functies duidelijk van elkaar verschillen.

Homologe structuren bij landplanten

Homologe organen bij landplanten staan in onderstaande tabellen op de horizontale rijen vermeld, eerst voor sporenplanten onder de Embryophyta, in de tweede tabel voor de zaadplanten. Wilhelm Hofmeister beschreefin 1848 voor het eerst de generatiewisseling waarbij hij de levenscyclus van mossen, varens en zaadplanten vergeleek. Het begrip wordt vooral gebruikt in de plantkunde in de oude, zeer ruime omgrenzing bij algen, schimmels en planten.

Beide onderstaande tabellen moeten naast elkaar gelezen worden.

Homologe structuren bij mossen en varens

Vergelijking van levenscycli bij Embryophyta: mossen, wolfsklauwen en varens
Embryophyta:
Cryptogamen,
sporenplanten
levermossen,
mossen en
hauwmossen
Lycopodiopsida
Lycopodium
wolfsklauw
Lycopodiopsida
Selaginella
Polypodiopsida
Equisetum
paardenstaart
Polypodiopsida
Marsileaceae
pilvarenfamilie
Polypodiopsida
Polypodiales
"echte" varens
geslachts-
verdeling:
isospoor isospoor heterospoor functioneel
heterospoor
heterospoor isospoor
mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀)
diplofase
met
sporofyt
microfyllen microfyllen macrofyllen macrofyllen macrofyllen
monosporangiaat,
beperkte groei
polysporangiaat,
sporenaar = strobilus
polysporangiaat,
sporenaar = strobilus
polysporangiaat,
strobilus
polysporangiaat,
sorocarp = sporocarp
polysporangiaat
1-∞ kapselstelen ∞ sporofyllen ∞ micro-
sporofyllen
∞ macro-
sporofyllen
sporofyl
sporangiofoor sorus = sporangiënhoopje
met indusium
∞ sporenhoopje
geen
integument
geen
integument
geen
integument
geen
integument
geen
integument
1 sporenkapsel 1 sporangium 1 micro-
sporangium
1 macro-
sporangium
6 sporangia ∞ micro-
sporangia
1 macro-
sporangium
∞ sporangia
spore-
moedercel
spore-
moedercel
microspore-
moedercel
macrospore-
moedercel
spore-
moedercel
microspore-
moedercel
macrospore-
moedercel
spore-
moedercellen
haplofase
met
gametofyt
sporen,
vrijkomend
∞ sporen,
vrijkomend
microsporen,
vrijkomend
4 macrosporen
(1 tetrade,)
vrijkomend
∞ androspore (♂),
∞ gynospore (♀),
vrijkomend
microspore,
vrijkomend
macrosporen,
vrijkomend
sporen,
vrijkomend
protonema,
vrijlevende
fotoautotrofe plant
prothallium,
vrijlevend,
saprofytisch
micro-
prothallium,
endospoor,
fotoautotroof
macro-
prothallium,
endospoor,
fotoautotroof
♂ prothallium,
♀ prothallium,
fotoautotroof
micro-
prothallium,
endospoor,
fotoautotroof
macro-
prothallium,
endospoor,
fotoautotroof
prothallium,
vrijlevend,
fotoautotroof
(cauloïden & fylloïden)
anthe-
ridia
arche-
gonia
anthe-
ridia
arche-
gonia
anthe-
ridia
arche-
gonia
archegonia
of
antheridia
2 anthe-
ridia
1 arche-
gonium
anthe-
ridia
arche-
gonia
biflagellate
anthero-
zoïde
eicel biflagellate
anthero-
zoïde
eicel biflagellate
anthero-
zoïde
eicel eicel,
antherozoïde met
spiraalband
van cilia
poly-
flagellate
anthero-
zoïde
eicel anthero-
zoïden
eicel

Homologe structuren bij zaadplanten

Vergelijking van levenscycli bij Embryophyta: naakt- en bedektzadigen
Embryophyta:
zaadplanten
Cycadophyta
palmvarens
Ginkgoales
 
Coniferae
coniferen
Angiospermae
bedektzadigen
geslachts-
verdeling:
heterospoor heterospoor heterospoor heterospoor
mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀) mnl. (♂) vrl. (♀)
diplofase
met
sporofyt
macrofyllen macrofyllen macrofyllen 'echte' bladeren
kegel =
strobilus
♀ kegel =
strobilus
♂ kegel =
strobilus
gevorkte
steel
♀ kegel =
strobilus
♂ kegel =
strobilus
bloem bloem
micro-
sporofyllen

schubvormig
macro-
sporofyllen
aan top stam
micro-
sporofyllen
schubvormig
meeldraad
schubvormig
zaadschub meeldraad vruchtblad
carpel
integumenten
(zaadvliezen)
integumenten integumenten integumenten
micro-
sporangium,
=pollenzakje
nucellus
(macro-
sporangium)
2 pollenzakjes
op vertakte
sporangiofoor
embryozak
=
nucellus
2 pollenzakje
aan schub
embryozak
=
nucellus
2 pollenzakje
op helmdraad
embryozak
=
nucellus
microspore-
moedercel
macrospore-
moedercel
(microspore-
moedercel)
(macrospore-
moedercel)
pollen-
moedercel
embryozak-
moedercel
pollen-
moedercel
embryozak-
moedercel
haplofase
met
gametofyt
microspore
vrijkomend
2 macrosporen
niet vrijkomend
microspore
vrijkomend
macrospore
niet vrijkomend
trilete pre-pollen
vrijkomend
embryozakcel stuifmeel
vrijkomend
embryozakcel
micro-
prothallium-
cel + buiscel
2 macro-
prothallia
(endospoor)
+
pollenkamer
2 prothallium-
cellen
en buiscel
macro-
prothallium
(endospoor)
+
pollenkamer
pollenbuis,
vegetatieve
celkernen
(endospoor)
macro-
prothallium
(endospoor)
pollenbuis,
vegetatieve
celkernen
(endospoor)
synergiden
en antipoden
(endospoor)
antheridium 2-∞ archegonia (antheridia?) 2 archegonia pollenbuiskern archegonium pollenbuiskern secundaire
embryozakkern

2 polaire kernen
antherozoïde,
spiraalband
van cilia
eicel 2 antherozoïden,
spiraalband
van cilia
eicel 2 generatieve
kernen
eicel 2 generatieve
kernen
eicel, +
secundaire kern (2n)

Homologe organen in het menselijk voortplantingssysteem

Lijst van homologe organen

Dit is een lijst van homologe organen in het menselijk lichaam, met name van de geslachtsorganen, die zich in een menselijk embryo onder invloed van o.a. het hormoon testosteron vanuit een dezelfde groep cellen (blastocyste) ontwikkelen tot verschillende mannelijke en vrouwelijke organen.

Oorsprong Mannelijk Vrouwelijk
Gonade Teelbal Eierstok
Gang van Müller Appendix testis Gesteelde hydatide van Morgagni aan de eierstok
Prostaatkanaal Baarmoeder (Uterus), bovenste deel vagina
Oernier (Mesonefros) Paradidymis Epoöforon, Paroöforon
Rete testis Rete ovarii
Bijbal (Epididymis) Gang van Gartner (Ductus longitudinalis epoophori)
Zaadleider (Vas deferens)
Zaadblaasjes (Glandulae vesiculosae)
Sinus urogenitalis
(Urogenitale holte)
Prostaat Para-urethrale klieren
Urineblaas, urinebuis Urineblaas, urinebuis, onderste deel vagina
Cowperse klier Klier van Bartholin
Labioscrotale plooi Scrotum Buitenste schaamlippen (Labia majora)
Urogenitale plooi Raphe mediana van de penis
Definitieve sponsachtige deel van de urinebuis
Binnenste schaamlippen (Labia minora)
Tuberculum genitale Penis Clitoris
Corpus spongiosum penis (zwellichaam van de penis) Corpus cavernosum clitoridis (zwellichaam van de clitoris)
Glans penis Glans clitoridis
Crus penis Crus clitoridis
Preputium Voorhuid Clitorishoed
Buikvlies (Peritoneum) Processus vaginalis Gang van Nuck
Gubernaculum Gubernaculum testis Gubernaculum (zoogdier)#Vrouwelijk gubernaculum:
Het ligamentum ovarii proprium (eierstokken)
en het ligamentum rotundum (baarmoeder)

Inwendige differentiatie

Zie de drie figuren A, B en C rechts.

Schema's die de mannelijke (C) en vrouwelijke (B) ontwikkeling aangeven vanuit een gemeenschappelijk type (A).
A.
primitieve urogenitale organen in het embryo vóór genitale verschillen.
B.
vrouwelijk.
C.
mannelijk.
3. Ureter Ureter Ureter
4. Urineblaas Urineblaas Urineblaas
5. Urachus Urachus Urachus
i. Onderste deel van de ingewanden i. Onderste deel van de ingewanden i. Onderste deel van de ingewanden
cl. Cloaca
cp. Opbolling die zich ontwikkelt tot clitoris of penis (tuberculum genitale) cc. Corpora cavernosum clitoridis cp. Corpora cavernosum penis
ug. Sinus urogenitalis C. Klier van Bartholin met direct daarboven de urethra C. Klier van Bartholin van één kant
f. De buikopening van de linker eileider
g. ligamentum rotundum (ronde ligament, baarmoeder) g. het gubernaculum testis
h. Plaats van het hymen
ls. Labioscrotale plooien l. Labium majus (Buitenste schaamlippen) s. Scrotum
n. Labium minus (Binnenste schaamlippen)
m, m. Rechts en links de gangen van Müller samen met de gangen van Wolff in gc, de geslachtsstreng m. gang van Müller, het bovenste deel blijft bestaan als de hydatide van Morgagni; het onderste deel, aangegeven met een stippellijn naar de prostaat, is het soms aanwezige cornu en buis van de uterus masculinus.
ot. De gonadale richel waar de eierstok of teelbal wordt gevormd. o. De linker eierstok t. Teelbal op de plaats waar deze oorspronkelijk wordt gevormd; t’, samen met de gestippelde lijn erboven geeft dit de richting aan waarin de teelbal en de bijbal afdalen in het scrotum.
pr. De prostaat
sc. Corpus cavernosum clitoridis sp. Corpus spongiosum penis
u. Uterus. De eileider aan de rechterkant is m.
v. Vulva
va. Vagina
vh. Ductus aberrans
vs. Zaadblaas (Vesicula seminales)
W. Links Oernier (mesonefros, lichaam van Wolff) W. verspreide resten van de oernier, bestaande uit de paradidymis (het orgaan van Giraldès of de paradidymis van Waldeyer).
w, w. Rechts en links gangen van Wolff W. Verspreide resten van de gangen van Wolff bij het paroöforon van Waldeyer; dG. Resten van de linker gang van Wolff, deze gaan naar de gang van Gartner, aangegeven met stippellijnen; aan de rechterkant aangegeven met w.
po. Epoöforon

Uitwendige differentiatie

Fasen in de ontwikkeling van uitwendige organen.

Tekening rechts; fasen in de ontwikkeling van uitwendige organen:

  • A: Gelijk
  • B, D, F: Vrouwelijk
  • C, E: Mannelijk

Zie ook