FAIR and interactive data graphics from a scientific knowledge graph

Toruń
Thorn
Stad in Polen Vlag van Polen
Vlag van Toruń
Wapen van Toruń
Toruń (Polen)
Toruń
Situering
Woiwodschap Koejavië-Pommeren
District zelfstandig stadsdistrict
Coördinaten 53° 2′ NB, 18° 37′ OL
Algemeen
Oppervlakte 115,72 km²
Inwoners
(30-06-2021)
197.812
(1709 inw./km²)
Overig
Identificatiecode 46301
Website torun.pl
Portaal  Portaalicoon   Polen
Middeleeuwse stad Toruń
Werelderfgoed cultuur
Toruń
Land Vlag van Polen Polen
UNESCO-regio Europa en Noord-Amerika
Criteria ii, iv
Inschrijvingsverloop
UNESCO-volgnr. 835
Inschrijving 1997 (21e sessie)
UNESCO-werelderfgoedlijst
Paleis van Dąbski

Toruń (IPA: ˈtɔruɲ luisteren) (Duits: Thorn) is een stad in het noorden van Polen aan de rivier de Wisła (Duits: Weichsel). Het is de voornaamste stad van het historische Kulmerland (Ziemia chełmińska) en zetel van het regionale parlement van de provincie Koejavië-Pommeren. De goed geconserveerde historische binnenstad staat sinds 1997 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Het is de geboorteplaats van Copernicus en is sinds 1945 een universiteitsstad. Tegenwoordig telt de stad ongeveer 30.000 studenten. Verder is de stad een Hanzestad.

Geschiedenis

Thorn werd in 1231 als eerste vesting van de Duitse Orde opgericht in dat deel van West-Pruisen dat Kulmerland heette.

De Duitse Orde (ook wel latiniserend genoemd de Teutoonse Orde, maar dan vaak met bijklank van barbarisme als een impliciete verwijzing naar de oudheid waarin Teutoonse en Kimbrische horden het beschaafde Rome aanvielen) was als geestelijke ridderorde opgericht in het Heilige Land ter bescherming van de pelgrims uit het Heilige Roomse Rijk (kortweg: het Duitse Rijk, in zijn middeleeuwse omvang). De Poolse hertog Koenraad van Mazovië riep de hulp van deze Orde in bij de bestrijding van de naburige heidense bevolking, de zogenaamde Pruzzen. Echter, de Orde was niet van plan zich in dienst van de hertog te blijven opstellen en veroverde uiteindelijk het gebied van de Pruzzen, het volk waarnaar zij zich zelf zou gaan noemen, op eigen rekening, vanuit een reeks daartoe aangelegde vestingen langs de Weichsel (Wisła). Naderhand werden bij deze burchten ook steden, waaronder Thorn, ingericht en bevolkt met een burgerij die voornamelijk uit Westfalen en Silezië afkomstig was, en in 1250 een stenen omwalling mocht aanleggen, aangesloten op de burcht van de Duitse Orde. Zie Duitse Ordestaat en Oostkolonisatie.

Gezicht op Thorn in 1684
Plattegrond van Thorn uit 1703

In 1367 trad Thorn toe tot het verbond van de Hanzesteden en daarmee kon de stad zich onafhankelijker tegenover de centralistische Duitse Orde opstellen. Dat riep spanningen op die leidden tot een opstand van vele steden met Danzig (na 1945: Gdańsk), Elbing (na 1945: Elbląg) en Thorn (na 1919: Toruń) voorop. Zij verenigden zich in de Pruisische Bond en zochten steun bij de Poolse koning die hij graag verleende om zijn macht in Pruisen te kunnen vestigen. In 1411 werd de strijd voorlopig ten nadele van de Orde besloten met de toekenning van een grotere autonomie voor de steden. Inmiddels was Thorn door Danzig in macht en rijkdom voorbijgestreefd waarmee die laatste stad de leiding nam in de definitieve krachtmeting met de Duitse Orde. Thorn brak in 1454 de burcht van de Orde af en heette de Poolse koning feestelijk welkom, met als tegenprestatie de erkenning van de stedelijke autonomie. Na de Dertienjarige Oorlog werd de Duitse Orde in 1466 door de verenigde legers onder leiding van de Poolse koning definitief verslagen en moest zij bij de zogenaamde Tweede Vrede van Thorn de westelijke helft van haar gebied - West-Pruisen, voortaan ’koninklijk Pruisen’ genaamd - aan de Poolse koning afstaan. Dus in 1466 werd Toruń ingelijfd bij de Kroon van het Koninkrijk Polen. Binnen het Poolse koninkrijk behielden de West-Pruisische steden voorlopig nog hun autonomie, evenals de Landdag (parlement) van West-Pruisen. Maar gaandeweg zou een Pools en koninklijk centralisme hun autonomie gaan ontmantelen. Ook de aanvankelijk toegestane kerkhervorming - in Thorn vanaf 1530 op geleidelijke en tolerante wijze ingevoerd - gaf het lutheranisme een meerderheidspositie die ertoe leidde dat de stadsraad in 1558 de rooms-katholieke eredienst tot twee kloosterkerken beperkte. Op koninklijk gezag werd echter aan het einde van de 16e eeuw in Polen de contrareformatie doorgevoerd. Alleen de grotere steden Elbing en Danzig waren sterk genoeg om hun lutherse karakter te behouden. Maar in Thorn werden na 1595 op koninklijk gezag alle kerken op een na in handen van de katholieke minderheid. Naast het lutherse gymnasium werd een tweede, door jezuïeten geleide, academie opgericht voor het opkweken van een katholieke elite. Door deze binationale en bireligieuze ontwikkelingen werd de stadsgemeenschap gespleten. Haar kracht verzwakte nog meer door de ernstige politieke en economische teruggang van Polen en de tijdelijke Zweedse en Russische bezettingen. In 1710 sprak in Toruń 65% van de inwoners Pools, 33% Duits en 2% andere talen. De spanningen tussen lutheranen en rooms-katholieken kwamen in 1724 tot een gewelddadige uitbarsting, waarbij de studenten van beide onderwijsinstellingen elkaar tijdens een processie te lijf gingen en de lutheranen het jezuïetenklooster bestormden. Twee burgemeesters en twaalf raadsleden werden hiervoor door de Poolse koning verantwoordelijk gesteld en om een voorbeeld te stellen onthoofd. In de Duitse geschiedenis leeft dit gebeuren voort als "Thorner Blutgericht". Een formele patstelling werd verordonneerd in de verplichting dat in de stadsraad de katholieke minderheid evenveel zetels moest krijgen als de lutherse meerderheid. In het verdere verloop van de 18e eeuw deelde de stad in de ernstige economische neergang van Polen. De Poolse Delingen (verdeling van het koninkrijk tussen zijn buurlanden Rusland, Oostenrijk en Pruisen) zouden de politieke positie van de Duitstalige en lutherse burgerij formeel wel, echter hun economische kracht voorlopig niet herstellen. Rond 1800 woonden er nog ca. 5.500 inwoners, waarmee Thorn overigens in West-Pruisen tot de grotere steden mocht rekenen.

Na de tweede deling van Polen in 1793 werd Toruń geannexeerd door Pruisen. In 1870 zou Pruisen deel van het Duitse Keizerrijk worden. Thorn was nog steeds weinig meer dan een belangrijke garnizoensplaats aan de grens met het Keizerrijk Rusland (dat op zijn beurt sinds 1772 resp. 1815 de centrale delen van Polen had geannexeerd). Pas de aanleg, in 1861, van een spoorweg als schakel tussen het Pruisische en Russische spoorwegnet, zou weer nieuw economisch leven brengen. Echter niet genoeg om de middeleeuwse glorietijd in de schaduw te stellen, zoals nog altijd in de oude binnenstad duidelijk te zien is. In 1830 was de bevolking verdubbeld tot 11.000. Aan het einde van de 19de eeuw telde zij ca. 45.000 inwoners.

In 1919 werd de provincie West-Pruisen, onder de naam Województwo (provincie) Wielkopomorskie, weer van Duitsland (Pruisen) afgescheiden en opnieuw bij Polen gevoegd (zie Poolse corridor). Thorn, nu Toruń, werd de hoofdstad van deze provincie in plaats van Danzig, dat tot een soevereine vrijstaat was verklaard. De Duitse burgerij - tot dan getalsmatig nog een 55% - verdween uit Toruń: veel tweetaligen, meest katholieke Duitsers, identificeerden zich opportunistisch als Polen en de lutheranen emigreerden grotendeels naar Duits gebleven grondgebied, omdat ze hun inkomsten en rechtsposities verloren. Het betrof ambtenaren, leraren, militairen en middenstanders en dienstpersoneel welke van deze bovenlaag afhankelijk waren. Immigrerende Polen namen hun opengevallen plaatsen in en in korte tijd verdubbelde de bevolking. In 1939 werd Toruń, na de inval in Polen, door nazi-Duitsland ingelijfd en onder SS-bezettingsregime geplaatst. Dat betekende een terreur waarvoor de Poolse bovenlaag vluchtte, werd vermoord of uitgewezen en vervangen door Duitse ambtenaren en militairen. In de nabijheid verrees een concentratiekamp. In begin 1945 nam het Rode Leger de stad in, evenwel als ‘Poolse stad’ en dat betekende dat het middeleeuwse centrum gespaard bleef voor een vernietiging, die onder andere Danzig en Elbing als 'Duitse steden' wel moesten ondergaan. De Duitse bevolking vluchtte, en achterblijvers werden na een korte periode van standrechtelijke executies, geïnterneerd en gedeporteerd. Zie Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog. De Poolse universiteit van Wilno (nu Vilnius), een van de steden die Polen aan de Sovjet-Unie (de Sovjetrepubliek Litouwen) moest afstaan, werd overgeplaatst naar Toruń.

Recreatie en uitgaansleven

  • Toruń is gelegen aan de Europese wandelroute E11 die loopt van Scheveningen via Duitsland, Polen en de Baltische staten naar Tallinn. Ter plaatse komt de route uit het zuidwesten vanaf Gniewkowo via Cierpice en de Wisła, kruist de rivier, vervolgt langs de rivier en verlaat via de wijk Kaszczorek de stad in zuidoostelijke richting naar Złotoria.
  • Toruń heeft net zoals vele Poolse steden en andere studentensteden een levendig uitgaansleven, vooral geconcentreerd op en rondom de Rynek, ofwel de Markt.
  • In Toruń vindt het internationaal theaterfestival 'Kontakt' plaats. In 2009 won de Nederlandse actrice Halina Reijn van Toneelgroep Amsterdam daar een prijs voor haar solovoorstelling 'La voix humaine' van Jean Cocteau.

Bezienswaardigheden

Het stadscentrum huisvest diverse musea, die frequent door toeristen bezocht worden. Andere bezienswaardigheden zijn:

Geboren in Thorn / Toruń

Sport

Partnersteden

Panorama van Toruń
Panorama van Toruń
Zie de categorie Toruń van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.