Type a search term to find related articles by LIMS subject matter experts gathered from the most trusted and dynamic collaboration tools in the laboratory informatics industry.
Een fjord is een bepaald type inham in een bergachtige kust, gekenmerkt door steile wanden die door gletsjerwerking zijn uitgesleten. Men zegt zowel de fjord als het fjord.
Het woord fjord is afkomstig van het Oudnoordse fjörðr, in het Noord-Germaans ferthuz, het Proto-Indo-Europees prtus (van *por- 'gaan, doorgang'). Het woord is etymologisch verwant met woorden als het Schotse firth (in 'Firth of Forth') en, meer verwijderd, het Nederlandse voorde dat een 'doorwaadbare plaats in een rivier' is.
Kenmerkend voor fjorden zijn heuvelachtige kusten met diepe insnijdingen en steile hellingen, die zich ook onder water voortzetten vanwege de chemische sedimentatie. De fjorden zijn vaak in U-vormige dalen, ontstaan door de uitschuring van landijs tijdens de ijstijden (trogdalen). Destijds was Scandinavië met een zeer dik pakket landijs en gletsjers bedekt. Geregeld komt het voor dat een fjord aan de monding minder diep is dan verder landinwaarts. Dit wordt veroorzaakt door de morene die de gletsjer achterliet bij zijn terugtrekking.
Deze verhoging, in het Noors een fjordterskel (fjorddrempel of -dorpel) genoemd, zorgt ervoor dat het water in een fjord zich rustiger gedraagt dan de (open) zee erbuiten. Hierdoor zijn veel fjorden natuurlijke havens. Een gevolg van deze fjorddorpel is dat de verversing van water wordt belemmerd, waardoor verontreinigd water lang in een fjord kan blijven. Een ander gevolg is dat het water in een fjord in de zomer, als er veel regenwater wordt afgevoerd, aan de oppervlakte meestal zoet is, terwijl het op grotere diepte zout is. In de winter is het water overal vrij uniform zout.
Fjorden zijn karakteristiek voor Noorwegen aan de kust van de Atlantische Oceaan, maar er worden daar meer wateren land in ook wel fjord genoemd, zoals lange, fjordachtige meren, de Tyrifjord en de Randsfjord, of een smalle zijtak van een meer die in een groter meer uitmondt, de Furnesfjord, die in het Mjøsameer uitmondt. Er liggen langs de kust van Zweden en het vlakke Denemarken ook talrijke inhammen die vaak fjord genoemd, bijvoorbeeld de Roskildefjord in het noorden van het eiland Seeland.
In 2000 werd een aantal van 's werelds grootste koraalriffen ontdekt in de Noorse fjorden. Het leven hier wordt gezien als een oorzaak voor de goede visgronden langs de Noorse kust. Er is nog niet veel onderzoek naar gedaan. Tot op heden is de enige bezoeker van het eerste koraalrif de diepzeeduiker geweest die het rif vond, en hij heeft het maar drie keer bezocht. Duizenden verschillende levensvormen worden hier gevonden (bijvoorbeeld plankton, koraal, anemonen, vis en verschillende soorten haaien). De meeste van deze soorten zijn aangepast aan het leven in het totale donker van de diepe zee en de grote druk van de diepte.
In de fjorden van Nieuw-Zeeland kunnen ook diepzeekoralen worden gevonden, op minder grote diepte dan gebruikelijk. Dit is mogelijk vanwege een zeer donkere laag zoet oppervlaktewater. In Milford Sound is een observatorium onder zeeniveau aangelegd waardoor het mogelijk is om deze koralen te zien zonder te duiken.
Fjorden bevinden zich in Europa langs de kusten van het noordelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan, in Noorwegen, Schotland, het oosten van Canada, IJsland en Groenland. Verder aan de Baltische kust van Duitsland. Maar ook Montenegro kent een fjord (de Baai van Kotor), de zuidelijkste van Europa.
Rond de Grote Oceaan zijn fjorden te vinden in Brits-Columbia (Canada), Alaska (Verenigde Staten), Chili (zuidelijk deel) en het zuidwesten van Nieuw-Zeeland. Daarnaast zijn er fjorden in delen van Antarctica (in het bijzonder het Antarctisch Schiereiland) en aan de kusten van eilanden van Arctica en Sub-Antarctica.