Type a search term to find related articles by LIMS subject matter experts gathered from the most trusted and dynamic collaboration tools in the laboratory informatics industry.
Ferdinand Bol | ||||
---|---|---|---|---|
Zelfportret, ca. 1669.
| ||||
Persoonsgegevens | ||||
Geboren | vóór 24 juni 1616 | |||
Overleden | vóór 24 juli 1680 | |||
Geboorteland | Noordelijke Nederlanden | |||
Beroep(en) | Schilder, etser, tekenaar | |||
Signatuur | ||||
Oriënterende gegevens | ||||
Jaren actief | Ca. 1635-1669 | |||
RKD-profiel | ||||
|
Ferdinand Bol (Dordrecht, gedoopt 24 juni 1616 – Amsterdam, begraven 24 juli 1680) was een Nederlands kunstschilder, etser en tekenaar. Hij vervaardigde portretten, historische voorstellingen en Bijbelse taferelen. Het werk van Bol hangt vaak in openbare gebouwen. Zijn portretten bleven veelal in het bezit van de families.
Zijn vader was meesterchirurgijn in Dordrecht. Bol was mogelijk in de leer bij Jacob Gerritsz. Cuyp in Dordrecht. In december 1635 wordt hij in Dordrecht vermeld als 'Ferdinandus bol, schilder'. Na 1635 was hij als leerling werkzaam in het atelier van Rembrandt te Amsterdam. De vroegst bekende aanwijzing hiervoor is een aantekening op de achterzijde van een tekening van Rembrandt uit omstreeks 1636 met zijn voornaam 'ferdijnandus'. Op 30 augustus 1640 trad Bol op als getuige in een notariële akte van Rembrandt.[1] Hij volgde zijn leermeester zo goed na, dat veel van Bols werken lange tijd werden toegeschreven aan Rembrandt zelf. Rembrandt verkocht ook werken die door Bol waren geschilderd. Rembrandt schilderde zijn vader Balthasar Bol, toen deze in Amsterdam bij zijn zoon op bezoek kwam. Na de dood van zijn vader in 1641 vestigde Ferdinand Bol zich als zelfstandig schilder.
In 1652 liet Bol zich inschrijven als poorter van Amsterdam. In 1653 huwde hij de koopmansdochter Elisabeth Dell en woonde op de Oudezijds Voorburgwal, naast de Stadsbank van Lening. In 1655 werd hij hoofdman van het schildersgilde. Ferdinand Bol leverde stukken aan de Admiraliteit van Amsterdam en het Amsterdamse stadhuis (nu het koninklijk paleis op de Dam). In 1660 stierf zijn vrouw.
In 1669 trouwde hij opnieuw, dit keer met de vermogende Anna van Erckel. Het paar verhuisde naar Keizersgracht 672, in een pand ontworpen door Adriaan Dortsman. Tegenwoordig zit daar het Museum Van Loon. Vanaf het aangaan van zijn tweede huwelijk zijn er vandaag de dag geen schilderijen van hem bekend. Bol hield zich na zijn hertrouwen in ieder geval wel bezig met een bestuursfunctie in het Leprozen- en Huiszittenhuis[2] en is in 1675 samen met Isaac Commelin geschilderd door Pieter van Anraedt. Aan het einde van zijn leven woonde Bol bij zijn zoon Elbert, een advocaat op de Herengracht. Hij ligt begraven in de Zuiderkerk, waar ook een schilderij van hem hing.
De werken van Ferdinand Bol behoren tot de barok en hij was een van de Oude Hollandse Meesters. In het Paleis op de Dam en in de stadhuizen van Leiden, Gouda en Enkhuizen hangt werk van hem.
Het vroegste door Bol gesigneerde werk dateert uit 1642. In Amsterdam werd hij na 1650 een zeer succesvol portretschilder. Hij maakte onder andere portretten van Michiel en Engel de Ruyter, Jacob van Campen en David de Wildt. Zijn beste werk kwam tot stand tussen 1650 en 1669. Het portret van Elisabeth Jacobsdr. Bas (Rijksmuseum Amsterdam) - ooit onderwerp van een heftige controverse - vertoont sterke invloed van Rembrandt. Er zijn in ieder geval zeven zelfportretten van hem bekend en in elk geval drie gaan echt als zodanig door; de andere zijn tronie-zelfportretten waarbij hij een geïdealiseerd beeld van zichzelf heeft weergegeven. Het oudste heuse zelfportret, Zelfportret met cupido uit 1669, is tevens het laatste schilderij dat van Bol bekend is.[3]
Rond 1645 veranderde hij van stijl. Zijn werk werd pathetischer, hoewel de invloed van Rembrandt steeds merkbaar bleef, met name in de toepassing van het clair-obscur en het kleurgebruik (roze). Het licht en de rekwisieten herinneren aan Rembrandt.
Werken van Ferdinand Bol zijn te vinden in onder meer:
In de burgemeester- en Schepenzaal van het Paleis op de Dam (voormalige stadhuis) hangen schoorsteenstukken van hem. De schilderijen in Zeemagazijn zijn bij de brand in 1791 verloren gegaan. In de Noenzaal in het gebouw van de Eerste Kamer aan het Binnenhof in Den Haag hangt het grote werk De grootmoedigheid van Scipio (Publius Cornelius Scipio Africanus maior).