Type a search term to find related articles by LIMS subject matter experts gathered from the most trusted and dynamic collaboration tools in the laboratory informatics industry.
Daguerreotypie is een vroege fotografische methode, uitgevonden door Louis Daguerre in de eerste helft van de 19e eeuw.
Het procedé werd in 1839 door de Franse overheid aangekocht. Daguerre wordt sindsdien als de uitvinder van de fotografie beschouwd. Niet geheel terecht, want Nicéphore Niépce maakte al eerder foto's. Om zijn nieuwe procedé bekendheid te geven, gaf Daguerre een boek uit: Historique et description des procédés du daguerréotype et du diorama.
Bij daguerreotypie wordt een gepolijste, verzilverde koperen plaat gebruikt. Deze wordt lichtgevoelig gemaakt met jodiumdampen. Na het belichten (maken van de foto) en vervolgens blootstellen aan kwikdampen (ontwikkelen) ontstaan positieve beelden (maar wel in spiegelbeeld). Het beeld wordt gefixeerd in een zoutoplossing en daarna afgespoeld met water. Deze beelden waren destijds gedetailleerder dan de eerdere procedures. Doordat er geen negatief wordt gebruikt, is het niet mogelijk om meerdere afdrukken te maken. Elke daguerreotypie is daardoor uniek.
Daguerre maakte rond 1837 de eerste goede scherpe foto. Vanwege de hoge ontwikkelingskosten moest Daguerre zijn kostbare patenten duur verkopen, en ook door de ingewikkelde apparatuur was fotografie aanvankelijk alleen mogelijk voor welgestelden. In de jaren 1860 verdween de daguerreotypie van het toneel. Vanaf dat moment werd gebruikgemaakt van de calotypie, de voorganger van het fotograferen met een negatief. Pas in 1888, na vele tussenliggende verbeteringen in materiaal, werd met de uitvinding van de rolfilm door de firma Kodak fotografie voor iedereen bereikbaar.